Krokus / Crocus Vernus
De bonte krokus (Crocus vernus) is een bolgewas uit de lissenfamilie (Iridaceae) . De sierplant komt uit de gebergten van Midden- en Zuid-Europa en groeit daar op allerlei grazige plaatsen. In de grond zit een stengelknol met vlezige schubben. In het voorjaar verschijnen tegelijkertijd bladeren en bloemen uit een witachtige schede.
De meestal drie bladeren zijn onbehaard en hebben een lengte van circa 4 cm. Ze zijn voorzien van een overlangse witte streep.
De bonte krokus bloeit van februari tot juni, naargelang de hoogte. De bloem, die wit met een paarse buis (Crocus vernus subsp. albiflorus) of paars (Crocus vernus subsp. vernus) is, wordt door bijen en hommels bestoven. De zes bloemdekbladen zijn eirond of enigszins langwerpig en hebben een stompe top. Er zijn drie meeldraden en gekroesde, oranje stempels. Het vruchtbeginsel zit onder de grond.
De bonte krokus draagt een doosvrucht, die eerst ondergronds zit, maar later in het seizoen boven de grond uit komt en barachore zaden voortbrengt.
Verschillende andere in de lente bloeiende soorten, zoals Crocus flavus Weston, werden door diverse auteurs Crocus vernus genoemd. Deze verwarrende synonymie moet vermeden worden.
De grootbloemige krokussen met witte, paarse of gestreepte bloemen (‘Pickwick’) zijn afgeleid uit selecties van Crocus vernus subsp. vernus. De Hollandse gele krokus is een steriele triploïde afgeleid uit de Zuidoost-Europese Crocus flavus (vermoedelijk een kruising van deze soort met Crocus angustifolius).
bloeitijd: herfst, voorjaar
zonlicht: zon
bloemkleur: blauw/paars, creme/wit, geel/oranje
bloeiduur: bol
bodemvocht: droog
kenmerken: honingbij vriendelijk